Ik denk dat de ‘immoraliteit’ en het winstbejag van het bedrijfsleven juist positief kunnen werken voor het klimaat. Het gangbare idee, zowel bij conservatieven als progressieven, is dat bedrijfsleven en klimaat vijanden zijn. Ik zie een andere lijn.
Om te beginnen past de psychologie van de ondernemer perfect bij de grote transitie die nodig is. Ondernemers zijn toekomstgericht en dol op vernieuwing, want dat betekent vooruitgang en groei. En een groot deel van de innovatie, in elke sector, draait tegenwoordig om klimaat- en milieuvriendelijkheid. Ondernemers zoeken voortdurend naar nieuwe kansen. Steeds meer ondernemers zien de nieuwe, duurzame economie niet als bedreiging maar als een enorme kans. Het zijn realisten en ze zijn alert op risico’s. Ze zien heel goed welke businessmodellen onhoudbaar zijn, hoe verzekeringspremies oplopen etc. Ondernemers zijn energiek en daadkrachtig. Het zijn aanpakkers. Als ze eenmaal een visie hebben, kunnen ze snel en radicaal omschakelen. Ook zijn ze extreem competitief. Ze willen winnen en vooral niet achterblijven (fear of missing out). Niemand wil worden ‘gedisrupt’, zoals Kodak ooit door de digitale fotografie. Veel liever willen ze zelf de disruptieve partij zijn.
Dat ondernemers vooral op een financieel kompas varen is natuurlijk waar. Winst is de kern van de zaak. Aan immoraliteit zit echter ook een weinig belichte, positieve kant: bedrijven hebben niet echt een mening. Ze zijn niet per se vóór milieu- en klimaatactie, maar ook niet per se tegen. Het maakt ze niet uit hoe, als er maar meer kans op winst is. Die nuchtere winstgerichtheid kan voor de transities juist gunstig zijn. Bij particulieren ligt dat lastiger. Die zijn weliswaar bezorgd over het klimaat, maar ook sterk gewoontegedreven en gehecht aan hun klimaatschadende leefstijl. Sommigen ontlenen zelfs hun halve identiteit aan stoer motorgeluid of de afmeting van hun barbecue.
Hoe meer de risico’s in de oude economie liggen en de kansen in de nieuwe economie, des te sneller zullen bedrijven daar naartoe bewegen. Sterker: precies dat gebeurt nu. Want de energietransitie, de basis van de nieuwe economie, gaat steeds harder. Ook op plekken waar je het niet verwacht. Twee derde van de nieuwe investeringen in schone energie in de VS vindt momenteel plaats in Republikeinse staten als Oklahoma en Texas.
Autobedrijven die het verst zijn met elektrificatie, zelfs de onbekende Vietnamese autobouwer VinFast, hebben een hogere beurswaarde dan Ford en GM. Dus schakelt autobouwend Amerika razendsnel om naar elektrische auto’s. Er worden massaal snelladers neergezet. Deze switch zien we ook in Europa en Azië: een klap voor de fossiele industrie.
De belastingvoordelen van de Inflation Reduction Act uit 2022 zijn zo populair dat die niet zullen uitkomen op de verwachte $391 mrd, maar naar schatting op $1200 mrd. Dit jaar wordt er wereldwijd $1700 mrd in wind en zon geïnvesteerd, tegen $1000 mrd in fossiel, en elk jaar groeien die bedragen uit elkaar. China, nu al de grootste producent van schone energie ter wereld, verwacht de productie voor 2025 te verdubbelen.
De overheid heeft de cruciale aanzet gegeven, maar het bedrijfsleven zal de transitie steeds meer leiden. Aandeelhouderskapitalisme is wellicht immoreel, maar ook snel en superefficiënt: na de vervuilende kant gaat het nu de schone kant op.
Deze ontwikkelingen zijn goed nieuws voor klimaatbezorgden én onze planeet. Ze zijn zorgwekkend voor rechtse partijen en lobbyclubs. Hun omgang met het klimaatdossier oogt achterhaald. Prima om vriend van het bedrijfsleven te zijn, maar de vraag is van wélk bedrijfsleven. Blijven ze de transities traineren en de oude economie compenseren? De echte uitdaging is dat ons bedrijfsleven niet achterblijft, maar bij de koplopers hoort van de exponentieel groeiende nieuwe economie.
Lees het volledige essay in Het Financieele Dagblad.